Vrijeschool - Onderwijs met een visie
Opvoeding en onderwijs
In de opvoeding begeleiden we de opgroeiende mens naar volwassenheid. Het gaat er daarbij om hulp te bieden bij het kunnen "worden wie je in wezen bent".
Onderwijs ondersteunt dit opvoedingsdoel en is tevens een poort tot de maatschappij.
Thuis begint opvoeding, wanneer de ongebreidelde levenswil van het jonge kind om leiding en begeleiding vraagt. Op school wordt daarnaast door onderwijs de verbinding met de wereld doelgerichter. De opgroeiende mens wordt zo geleidelijk deelgenoot van de cultuur waarin hij leeft. Hij gaat zich vaardigheden verwerven om in de samenleving te participeren en, eenmaal volwassen, zijn eigen bijdrage te leveren aan het maatschappelijke leven.
Opvoeden van kinderen tot vrije en zelfstandige mensen betekent niet dat kinderen alles mogen en niets moeten. Vrijheid is onlosmakelijk verbonden met verantwoordelijkheid en moraliteit. Hiervoor wordt een basis gelegd in de kindertijd.
Vrijeschoolonderwijs
Opvoeden in de vorm van onderwijs houdt in dat men door middel van leerstof en oefenstof het kind helpt zich bewust te worden van zijn eigen levensmotief, van zijn eigen vermogens en zijn eigen wil.
Kernvragen die bij elk kind in de ontwikkeling voorkomen, zoals: wie ben ik, waar kom ik vandaan, wat kan ik, wat wil ik worden, spelen in de gehele opvoeding en dus ook in het onderwijs op de achtergrond mee.
Het vrijeschoolonderwijs wil de jonge mens helpen op zijn vragen antwoorden te vinden. Hiervoor wordt in de kleuterklas, de onderbouw (groep 3 t/m 8) en in de midden- en bovenbouw van vrijescholen onderwijs verzorgd voor kinderen van 4 tot 18 jaar.
Het onderwijs op vrijescholen wil onderwijs zijn dat het opgroeiproces van kinderen ondersteunt. De leerstof is daarmee geen doel op zich, maar een middel om het kind te helpen zich te ontplooien.
De leerstof heeft niet alleen betrekking op de cognitieve ontwikkeling, maar ook op de kunstzinnige ontwikkeling, op handvaardigheid en bewegingsontwikkeling. Dit moet het kind stimuleren zich optimaal te ontwikkelen in denken, voelen en handelen: leren met hoofd, hart en handen.
De wijze waarop het leren plaatsvindt, is mede afhankelijk van de leeftijd van het kind. De vrijeschool wil dan ook zoveel mogelijk aansluiten bij de levensfase waarin de kinderen zich op een bepaalde leeftijd bevinden.
Ontwikkelingsfasen
Het menselijk wezen maakt verschillende ontwikkelingsfasen door op weg naar volwassenheid. Kinderen die tot een bepaalde levensfase behoren vragen om een pedagogische aanpak die daarbij past.
In de baby-, peuter- en kleutertijd leeft het kind sterk ín en mét de mensen en dingen om hem heen. De nabootsing wordt door het kind onbewust gehanteerd om daarmee veel uit zijn omgeving over te nemen. Het kind vraagt, ook geheel onbewust, aan zijn opvoeders om hier in zijn leefomgeving rekening mee te houden. Beleving en sfeer zijn voor het jonge kind belangrijk. Door spelen en bewegen, door liedjes, spelletjes en verhalen leert het veel over zichzelf en zijn leefomgeving. Ritme en herhaling spelen een belangrijke rol. Zij bieden zekerheid, veiligheid en de mogelijkheid iets echt te leren kennen en kunnen. Het meeleven met een vast dag-, week- en jaarritme heeft in de kleutergroepen daarom een belangrijke plaats.
Ook in de volgende fase, de basisschooljaren vanaf groep 3, blijft ritme en herhaling een belangrijke rol spelen. Maar het leren gebeurt nu meer systematisch en meer bewust. Al doende wordt het denkvermogen verder gevormd. De leraar houdt hierbij rekening met het gegeven dat het kind in deze fase vooral een gevoelsmatige verhouding heeft tot hetgeen het krijgt aangeboden. Hij tracht daarom het kind ‘warm’ te krijgen voor wat het moet leren. Met verhalen, beelden en voorbeelden, met werkvormen waarin kunstzinnig of ambachtelijk werken een plaats heeft en met spraak en beweging laat hij het kind kennis maken met de verschillende leergebieden.